Tae-suk is geen gewone inbreker. De jongeman gebruikt na zijn ‘inbraak’ het toilet, de douche, een tandenborstel. Hij neemt eten uit de koelkast en pakt schone kleren uit de kast. Als wederdienst doet hij de was en verzorgt hij de planten. Op een dag gaat hij een huis binnen dat niet leeg blijkt te zijn, waar hij Sun-wha ontmoet, waarna de stilte wordt voortgezet.