De twintigjarige jeugddelinquent Daniel droomt van een carrière als priester; met zijn strafblad maakt hij echter geen kans. Tijdens werkverlof naar een houtzagerij zwenkt Daniel af naar de lokale kapel, waar hij per ongeluk wordt aangezien voor een jonge priester, die men op dat moment goed kan gebruiken. Als geestelijke betreedt Daniel, aanvankelijk huiverig, de kansel. Tot hij ontdekt dat hij charismatisch is en werkelijk iets kan betekenen voor deze geloofsgemeenschap die worstelt met een trauma.