De winter van 1999 brengt de 67-jarige Trond door in eenzaamheid en hij ziet uit naar het alleen doorbrengen van oudejaarsavond. Op een dag ontdekt Trond dat hij een buurman heeft. Een man die Trond in 1948 al bleek te kennen; in de zomer waarin hij vijftien werd en waarin Trond's vader hem voorbereidde om de last van zijn aanstaande verraad en verdwijning te dragen.