In de zomer van 1937 gaat twintiger Emanuel naar een sanatorium aan de kust van de Zwarte Zee voor de behandeling van de tuberculose aan zijn been. De behandeling bestaat uit ruggenprikken die hem aan zijn bed gekluisterd houden. Beetje bij beetje raakt hij gewend aan het verdriet van zijn nieuwe leven en ontdekt hij dat er binnen het sanatorium nog steeds een mooi leven bestaat.