De nog steeds jonge en lieftallige keizerin Sissi krijgt tijdens haar verblijf in Hongarije voor het eerst een aanval van de zich snel uitbreidende longziekte. Ondanks het verzet van de keizer wordt zij geïsoleerd en moet, gescheiden van haar man en kind, in een ander klimaat trachten haar gezondheid te overwinnen. Gesterkt door de toewijding van haar moeder herstelt zij op bijna wonderbaarlijke wijze. Met Franz Joseph brengt zij daarna een staatsiebezoek aan Italië. De adel behandelt het keizerlijk paar met opvallende en beledigende koelheid.