New York, begin jaren ‘50; Therese Belivet werkt in een warenhuis in Manhattan en droomt van een meer vervullend leven als ze Carol Aird ontmoet, een verleidelijke vrouw die gevangen zit in een mislukt huwelijk.
Op de Pasvik Folk High School, 200 mijl boven de poolcirkel, kiest een groep tieners voor een onconventioneel tussenjaar: geen klassikale lessen of schermen, maar hondensleeën, overleven in de Arctische wildernis en leren vertrouwen op elkaar – en op een loyale roedel Alaskan husky’s.
Alleenstaande moeder Shu-Fen en haar twee dochters, tiener I-Ann en de vijfjarige I-Jing, keren na jarenlang op het platteland te hebben gewoond terug naar Taipei.
De dertienjarige Nawi woont in Turkana, een afgelegen streek in het noorden van Kenia, waar kindhuwelijken, ondanks dat ze officieel verboden zijn, nog overal voltrokken worden.