Wanneer Amélie tweeënhalf jaar oud is, proeft ze voor het eerst witte chocolade en begint pas dan écht met leven. Ze begint te praten, leert haar broer, zus en ouders kennen, ze ontdekt de tuin bij hun huis, de seizoenen en de tijd. De schoonheid, maar ook de tragedie om haar heen vormen haar tot wie ze is.